donderdag 18 februari 2010

Mistral had gelijk.

In lang vervlogen tijden verscheen er op de televisie een groots opgezette dramaserie over een -fictieve - Franse schilder. Het was een draak van een serie, maar één scène is me altijd bijgebleven: de oude schilder Mistral, die lijdt aan een ziekte die hem langzaam blind maakt, bouwt in machteloze woede een groot vuur met zijn eigen schilderijen. Afgelopen zomer, in Watou, schoot dat beeld me plots weer te binnen. Nu vindt het zijn beslag in dit gedicht.

Mistral had gelijk
een laatste blijk
van ijdelheid
en dan
een fantasie van vlammen

moet ik dan merken
dat niets nog werkt?
Ik spuw en stamp nog
in de asse:

Een beeldenstorm
van eigen makelij
Is er soms een ander antwoord
op de blindheid die mij treft?

Meer is er niet
Er is niets meer

dinsdag 9 februari 2010

Is dat hier een rockrally of wat?

Als persmuskiet in spe dient er af en toe een reportageke te worden gefabriceerd. Aldus deden wij zaterdag 6/2 een gonzo'ke, in het kielzog van El Fuzz. "Als ze u iets vragen, zegt ge maar dat ge onze chauffeur zijt."

Humo’s Rock Rally… Voor veel bands is een deelname aan Vlaanderens bekendste rockconcours een onbereikbare droom. Als het dan toch lukt om de preselecties te halen, staat de wereld op zijn kop. Er is echter ook de onzekerheid: het is een hele eer om voor de Humo-jury te mogen spelen, maar tegelijkertijd is er de schrik voor de ongemeen scherpe pennen die het juryrapport schrijven. Een dag on the road met El Fuzz, een compromisloos rockcollectief uit het Hageland.



Joat jom, Michiel, wij hebben graag grote versterkers, da’s al.” Drie uur ’s middags, ergens in het Hageland. In het repetitiekot van El Fuzz raapt bassist Joran zijn spullen en die van gitarist Steve bij elkaar. Het is een kleine ruimte zonder ramen, die bijna voor de helft wordt ingenomen door een drumstel. Ongelofelijk dat ze hier elke week met z’n vieren repeteren, onder het waakzame oog van Jimi Hendrix, die in postervorm aan de muur prijkt. “Nooit langer dan twee uur,” zegt Joran. “Anders tuiten m’n oren te hard.” Hij sleept een grote speaker tot bij de voordeur. Daar groeit gestaag de stapel versterkers, gitaarkisten en flightcases. Joran heeft de grootste: een manshoog bakbeest in zwart tolex, zes speakers, zeshonderd watt. Op maximaal volume veroorzaak je een kleine aardbeving. Op half volume eigenlijk ook al. These babies go to eleven. Dadelijk komt drummer Anton met zijn minibus en dan gaat het richting Leuven: de voorronde gaat door in Het Depot. Zeg maar: de Leuvense Ancienne Belgique.

Joran is zenuwachtiger dan hij wil toegeven. Nochtans is de band niet aan zijn proefstuk toe. Vorig jaar haalden ze de tweede plaats in het rockconcours “The Next Stage” en speelden ze in de Botanique in Brussel. En net een week geleden speelden ze nog in Het Depot, samen met de Belgische punklegendes The Kids. Het was gezellig geweest, en de drummer van The Kids had nog een mail met complimentjes gestuurd. Dan moet dit toch ook lukken? Zo eenvoudig ligt het toch niet. Vandaag nemen ze het op tegen negen andere groepen, waarvan er eentje door mag gaan. Doorgaan zou mooi zijn, maar gemakkelijk zal dat niet gaan. Eigenlijk zijn El Fuzz, met hun snedige teringherrie, buitenbeentjes. Ze hebben de concurrentie gecheckt: er wordt dit jaar maar weinig gerockt op de Rockrally. Maar meer dan de concurrentie vrezen ze de scherpe pen van de Humo-recensenten. Die deinzen er niet voor terug groepen echt te kakken te zetten. El Fuzz wil niet afgaan, niet op het podium en zeker niet in Humo.





Organisatie

Intussen arriveren gitarist Steve en zanger Niel. Wanneer ook Anton arriveert met zijn minibus, is de bende compleet. Er stelt zich echter al meteen een probleem: Anton moet in de vooravond nog elders optreden met zijn andere band,
The Blue Veins. Het zou fijn zijn, mocht El Fuzz als laatste kunnen optreden, want hoe los je zoiets anders op? Het is maar zeer de vraag of ze hun zin krijgen. En zonder drummer geen optreden. De schrik zit er goed in, want erg meegaand is de organisatie tot nu toe niet geweest: “regel dat maar ter plaatse,” mailde Humo, en dat was dan dat. Zo gezegd, zo gedaan. Anton’s bestelwagen wordt tjokvol rockarsenaal geladen en dan gaat het, op hoop van zegen, richting Leuven.

El Fuzz arriveert als eerste bij de artiesteningang. Dat brengt twee voordelen met zich mee. Enerzijds kan de band zijn materiaal het dichtst bij het podium kwijt en anderzijds slagen ze erin het verkeersinfarct voor te zijn dat onvermijdelijk losbarst wanneer de andere bands arriveren. Met minstens één bestelwagen per band ontstaat al snel een file tot op de hoek van de Bondgenotenlaan. Anton haast zich naar zijn eerste optreden van de avond. “Weet je, ik zal blij zijn als’ t gedaan is, vanavond,” klinkt het.



Terug in de foyer krijgen de groepsleden wat papierwerk te verstouwen: twee formulieren voor den techniek, en een setlist in viervoud. Er stelt zich een volgend probleem: “Dat nief nummer, hoenoemta?” Na enig overleg wordt “Indecent Proposal” de titel. Al één zorg minder. Nu die laatste plaats nog vast krijgen. Op de tafel van de organisatie ligt een omineus stapeltje lotjes. De gedachte dat een onschuldige hand hen als eerste het podium kan opjagen, bezorgt de band een collectieve wrong in de maag. De drie rapen hun moed bij elkaar en besluiten hun geval gewoon uit te leggen. Er gebeurt een klein mirakel: “Da’s goed,” klinkt het bij de organisatie. “El Fuzz als laatste.” Het lotje met nummer 10 wordt verfrommeld, de fiche van El Fuzz wordt onderaan de stapel gestopt. De opluchting valt van hun gezichten af te lezen. “De laatste groep speelt wel pas om half één vannacht. Zorg er gewoon voor dat je niet te zat bent,” voegt de man achter de tafel er nog aan toe. Hij spreekt rustig, zonder stemverheffing. Zijn toon verraadt een jarenlange ervaring.

Cinema zero

Met dat probleem van de baan blijft er nog een oceaan aan tijd te vullen. De deuren gaan pas open om half acht… In de zaal is het soundchecken nog maar net begonnen, een zenuwslopend spektakel met luide ruis uit de luidsprekers en een aansteller op het podium. “Jowjow, kzen ’n MC! Lijk ’n echt’n!” klinkt het in smetteloos West-Vlaams. In de uitgezakte zeteltjes op de laatste rij slaan Steve, Joran en Niel het gedoe gade. Alle lichten in de zaal zijn nog aan. Het wordt pijnlijk duidelijk hoe onderkomen Het Depot, een vroegere filmzaal, eigenlijk is: de cinemazeteltjes zijn zwaar gehavend, sommige zijn opgelapt met plakband, van andere ontbreekt de zitting. Het tapijt in de gangpaden ligt los: straks, wanneer de zaallichten wijselijk gedoofd zijn, zullen hele horden toeschouwers er over struikelen. Op het podium gaat de soundcheck onverminderd voort lijk ’n echt’n. De jongens besluiten backstage hun licht eens te gaan opsteken, bang dat de geluidstechnicus zich aan hen zou storen en straks voor de grap hun geluidsmix verknalt.



Backstagé

Ah, de backstage van Humo’s Rock Rally! Hier moet de rock’n roll toch voor het oprapen liggen? Hier zal toch worden verbroederd tot verbroederen het woord niet meer is? Dit is toch the place where the magic happens? Niets van dit alles. De backstage van Het Depot –Joran spreekt consequent van backstagé - heeft nog het meest weg van een garage, die voor de gelegenheid is volgestouwd met instrumenten. Op weg naar de achteruitgang keuren de mannen van El Fuzz het gerief van hun tegenstrevers. Opvallend veel synthesizers dit jaar. “Wat is dat toch met die New Wave tegenwoordig?” vragen de mannen zich af. Erg rock ’n roll ziet het er niet uit. Hebben ze daarstraks niet iemand horen vragen om een microfoon voor zijn marimba? Een marimba, for fuck’s sake! Dit was toch een rockrally? “Soms,” zegt Joran bedachtzaam, “denk ik: misschien moeten we wat softer worden.” Meent hij dat nu? “Welnee!” Algehele opluchting.


Het valt op dat er tussen de groepen nauwelijks contact is. Hoogstens wordt er een handje geholpen bij het verslepen van het materiaal, maar verder gaat het niet. Een bandje slentert de backstage uit. Ze zijn erg op zichzelf, gaan zelfs een beetje uit de weg lopen in het voorbijgaan.
“Maar goed dat ik mijn viool niet heb meegebracht,” zegt een vrouwelijk lid tegen een collega. “Chance dat ge uw fluit niet vergeten zijt,” voegt Niel er droog aan toe. Dat ze het wel eens gehoord zou kunnen hebben, maakt het alleen maar leuker.

Heavy Fuel

Volgend punt: eten! Een goeie fond is erg belangrijk, zeker als je het tot na middernacht moet uitzingen. Kebab Ali Baba op de Oude Markt krijgt de voorkeur; dürum met frieten en halfpikante saus. Zouden ze nog op café gaan, voor hun optreden? Stel je voor dat ze straks zat het podium op gaan. Dat zou pas afgang zijn. Eentje dan. Voor de dorst. En nog eentje. Tegen de zenuwen. If you want to run cool, you got to run on heavy fuel, wisten de Dire Straits al. Toch maar ‘ns terug naar Het Depot wandelen.




Op de terugweg wordt het beest in Steve wakker. Meerbepaald de slingeraap. Zonder waarschuwen speelt hij haasje-over met een grote vuilnisbak, waarbij hij bijna face down op de kasseien kwakt. Dat kan de pret niet drukken, want meteen daarna slingert hij aan de steigers van een nabij bouwterrein. Zijn makkers slaan het bezorgd gade. “Steve, blijf nu eens kalm, jong. Straks breekt ge iets!”
“Ja, Steve, wacht daar toch mee tot na ’t optreden!”

Erika


Toch bereiken ze zonder veel kleerscheuren Het Depot. De zaal begint lekker vol te lopen. Ook de trouwe fans van El Fuzz hebben intussen een zitje weten te bemachtigen. Vrienden, familie, sympathisanten. Ook de ma van Steve. Als een bezorgde rock ’n roll mama vraagt ze “of we alsjeblief een beetje op onze Steve willen letten.” Makkelijker gezegd dan gedaan: in de grote zaal is het moeilijk om bij elkaar te blijven, zeker als je bedenkt dat je voor een drankje telkens de foyer in moet, waar de dorstigen drie rijen dik voor de tapkast staan te drummen.
Eindelijk neemt het spektakel een aanvang. Wanneer presentatrice Erika Vanthielen op het podium verschijnt, is het kot te klein. Buiten hoorafstand van hun vriendinnen geven de bandleden graag toe hoe gek ze zijn van Erika, het roodharige teeveefenomeen dat zich voor de gelegenheid als rockchick heeft uitgedost. Toch maakt ze een wat routineuze indruk. “Geef jullie liefste kreten voor…” kondigt ze de eerste groep aan. In de loop van de avond zal ze om diezelfde kreten blijven vragen, bij elk optreden opnieuw. Toch blijft El Fuzz onvoorwaardelijk fan.



Het nadeel aan die laatste plaats is natuurlijk dat je je pijnlijk bewust bent van de prestaties die je concurrenten leveren. De eerste band, een hiphopgroep, wordt als opwarmertje voor de leeuwen gegooid. Hun banlieue – act weet niet te bekoren. Maar bij de volgende groep, Bad Cirkuz, is het al goed raak. Dit zijn geen amateurs, en dat merk je. Zingen dat dat meisje kan! Het Depot gaat collectief tegen de vlakte. “Een kanshebbertje,” klinkt het her en der. Bij EL Fuzz gonst een milde paniek door de rangen. Mededingers van dit kaliber hadden ze niet verwacht. Sommige groepen smokkelen ook een gimmick binnen in hun optreden. Dat kan een strakke outfit zijn – Silver Fish -, of een mongoloïde obese tiener met een trommeltje –School is Cool. Ook een knappe zangeres doet wonderen, getuige Bad Cirkuz. El Fuzz heeft niets van dat alles. “Verdomme,” vloekt Joran. “Zie dat af. Die gimmicks! En wat hebben wij? (klopt op buik)Een bierpens en de Niel.”


Axe

Zenuwachtige uren en zeven acts later. In de backstagé overlopen de jongens de setlist. Drummer Anton is goddank teruggekeerd van zijn andere optreden – een zorg minder. “Gelijk blijven” is nu het codewoord. Hoe dat juist in zijn werk moet gaan, daarover lopen de meningen een beetje uiteen. “Steve, gij ook hé, in dat laatste nummer. Bij die teu-deu-deu het een beetje laten uitzingen en dan pas: wham!” Wanneer op Steve’s gezicht te lezen staat dat hij geen idee heeft wat die uitleg moet betekenen, maakt hij zich er van af met: “Geen paniek. Een keer op het podium schiet het me wel terug te binnen!” Veiligheidshalve is iedereen overgeschakeld van bier op cola. Ze hebben alvast hun hele arsenaal tot vlak achter het podium gesleept, om snel te kunnen wisselen, ook al is de voorlaatste groep nog maar net begonnen. “Mogen wij op?” vraagt Joran, wanneer een medewerker van Het Depot de backstage betreedt. “Nog even, mannen. Nog even geduld.”
De spuitbus Axe gaat van hand tot hand. De zenuwen zijn strak gespannen. Zanger Niel ijsbeert door de smalle ruimte achter het podium en zingt als opwarming enkele frases.

En dan, net voor ze op moeten, vinden ze tussen de rommel een playlist van hun vorige optreden. Misschien toch een goed voorteken?


Finale

Eindelijk mag El Fuzz het podium op. Het is intussen half één, maar er is nog heel wat volk present. Voor de laatste keer mag presentatrice Erika Vantielen –sweetheart of the rodeo – de bühne op om hen aan te kondigen. Steve maakt van de gelegenheid gebruik om samen met haar op de foto te gaan. Voor het podium staan de trouwste fans: hier en daar kan zelfs iemand een refrein meezingen. Een subtiliteitsprijs zal El Fuzz wel nooit winnen. Aanstekelijke teringherrie, dat is het, loeiluide rock die wel wat wegheeft van Golden Earring, maar ook van MC5. Handig verpakt in porties van een minuutje of drie. Eenmaal goed op dreef lijken Joran en Steve op een kruising tussen Motorhead en The Muppets. Anton zit strak te wezen achter de drums. En Niel zingt, schreeuwt, huilt in de microfoon alsof zijn leven ervan afhangt.



Einde

Het is maar kort, drie nummers. Het lijkt wel alsof ze jongens alweer van het podium af moeten vooraleer ze goed en wel begonnen zijn. Dat was het dan. Heel tevreden zijn ze er niet van. De zaallichten gaan aan. Erika laat zich niet meer zien en Het Depot loopt leeg. In de zaal kun je intussen waden door de lege drankbekertjes. Het materiaal wordt in de minibus geladen, de terugtocht wordt aangevat. Het lange, bange afwachten kan beginnen. Dinsdag alvast de Humo kopen.