Doorgaan naar hoofdcontent

Boon 100

Dus ge trekt als dagbladschrijver naar de officiële opening van het Boonjaar in Aalst. ’t Is ternauwernood dat g’ernaartoe moogt, want op de redactie hebben ze hun portie Boongedruis al gehad nog voor het goed en wel begonnen is. Véél dat er te doen is, nu Boon 100 geworden zou zijn. Maar die opening wilde ge toch niet missen.

Het begint al goed: amper zijt ge ’t cultureel centrum binnengepikkeld of ge wordt aangeklampt door drie meiskens in rode korsetten die u een badge van Boon op uw revers spelden en een dooske snoepkes in uw verbouwereerde hand duwen.
Eenmaal in de zaal wordt ge welkom geheten door de schepen van cultuur. Dat ge vanavond allemaal Aalstenaar zijt. Daarna is ’t tijd voor het serieuze werk. Op groot scherm komen de Vlaamse schrijvers u eer betuigen.

Allemaal hebben ze de vreemde gewoonte aangenomen om u als “Lewie” aan te spreken. ’t Is Walter Van den Broeck die ermee begint. Ook de presentator, Freeck Braeckman van de VRT, doet dat. En Geertrui Daem en Tom Lanoye. Dimitri Verhulst doet het niet. Die komt vreemd genoeg in het hele verhaal niet voor vanavond. En de mensen zijn dat precies niet gewoon, zo naar een schrijver op een scherm zitten kijken, want ’t applaus aarzelt. En ’t aarzelt zéker wanneer Arne Sierens de verlichte geesten in het publiek een keer goed zijn gedacht zegt.
Jan De Lichte
Het schoonst vindt ge nog de archiefbeelden van Boontje zelf, ontwapenend eerlijk tegenover zijn interviewers. Bij momenten wreed geestig, ook.

Peinst nu niet dat het vanavond enkel televisie was. Josse De Pauw, Tom Van Dyck Jan Decleir en Marie Vinck halen uw boeken boven, “Menuet”,”De Kapellekensbaan”,”De Voorstad Groeit”, “De Bende van Jan de Lichte”, al die boeken die ge dringend nog eens zoudt moeten herlezen.

Als Jan Decleir voorleest hoe Jan De Lichte naar het schavot geleid wordt en een laatste bargoense kreet het publiek in slingert, ach, dan hebt ge geen beeldscherm nodig om het tafereel zo voor u te zien.

Taart

“In Holland hebben ze mijne naam gemaakt,” zei Boon aan ’t eind van zijn leven, en ge kijkt er dan ook niet van op dat ze een Hollander de feestrede mag houden. P.F. Thomése, Boonbewonderaar, dankt uitvoerig. En zegt dat bewonderen ook toe-eigenen is: “Kijk eens wat ik gevonden heb.” Iedereen vanavond zijn Boontje, zijn Boonspeldje op de revers :ziet een keer hoe goed wij kunnen bewonderen. Nu wel.

En achteraf is er nog een receptie. Tussen twee stukken Boonverjaardagstaart door ziet ge een liberale oud-minister tussen het schoon volk laveren, en verderop staat een andere ex-minister, ge weet wel, die ooit nog begonnen is bij de Volksunie maar nu socialist geworden is. De diskjockey draait een hoop plaatjes uit de jaren stillekens en ook de meiskens in hun rode korsetten zijn daar weer: ze openen de tentoonstelling van –wat had ge anders gepeinsd? – de Fenomenale Feminateek, zodat de genodigden ook een keer die collectie blote beeldekens kunnen keuren. (Ge moet peinzen aan Pol Hoste, die schreef: “Zijn feminatheek waar ze tegenwoordig zo’n spel over maken. Meer dan over al wat hij heeft geschreven. Het is ook gemakkelijker. Ge moet er niet voor kunnen lezen.”) Zoudt ge als bewonderaar hier vanavond ook ergens aan één van Boon z’n boeken raken?

En ge hebt die infantiele vraag lang van uw af kunnen houden, maar in de auto op weg naar huis stelt ge ze in uw eigen toch: wat zou Boontje daar nu zelf van gepeinsd hebben?

Reacties

Populaire posts van deze blog

Look back in anger: klassenoorlog onder een mansardedak

Op 8 mei 1956 speelt een klein maar ambitieus theatergezelschap in het Londense vestzaktheater “Royal Court” voor het eerst een stuk van de dan totaal onbekende theaterschrijver John Osborne. Met “Look back in anger” gaat de jonge Osborne frontaal in de aanval tegen het gezapige Britse theater van net na de Tweede Wereldoorlog. Maar achter het bravado van zijn nieuwe working class realisme worstelt Osborne met autobiografische demonen. Look back in anger is het verhaal van de 25-jarige Jimmy Porter en zijn vrouw Alison. Samen met de goeiige Welshman Cliff betrekken ze een zolderappartement in een grauw Brits industriestadje. Met Cliff als enige toeschouwer voeren Alison en Jimmy hun dagelijkse drama op. Jimmy, een selfmade intellectueel die zich laat voorstaan op zijn working class – ethos, werkt zijn frustraties uit op zijn vrouw, die hij enkele jaren eerder ontrukt heeft aan haar upper-class milieu. Het koppel leeft samen in een sfeer van gewapende vrede: de minste aanlei...

Adventures in Technicolor

Na het heengaan van Kameraad Kodak heeft Editions Migraine het een poos zonder prentjes moeten stellen. Maar daar komt nu verandering in. Gewapend met een toestel dat zo mogelijk nog prehistorischer is dan wijlen Kameraad Kodak struinde uw dienaar het afgelopen jaar rond, spaarzaam schietend en zonder enig idee wat het resultaat zou zijn. Maar genoeg getalmd: een eerste lading beelden. Met een béétje uitleg. Spreken ze niet voor zich? Het fenomeen Maud Oeyen werd als eerste op de gevoelige plaat vastgelegd, hier op het terras van een welbekend Leuvens café. "Uw roodtinten komen altijd goed uit,"zegt mij de man van de fotowinkel. Geef hem eens ongelijk? Afgelopen zomer eindelijk nog eens de tijd gevonden om Koksijde te bezoeken, in het gezelschap van Wim en Roxanne. Bij deze foto, genomen op het terras bij Santos, hanteerde Wim de camera. Geen zomer is compleet zonder een bezoek aan Watou . Deze dame viel te bewonderen in het Blauwhuys. Een foto op goed geluk:...

Paul Brondeel: "Ik Blanke Kaffer"

Binnenkort is Kongo 50 jaar onafhankelijk. Tijd om een vergeten stukje van onze zo al schaarse Kongoliteratuur opnieuw onder het voetlicht te brengen. Veel literatuur heeft Vlaanderen niet overgehouden aan de kleine eeuw koloniaal bewind in Kongo. Er zijn de Kongoromans van Jef Geeraerts, maar verder? Was het koloniale avontuur te gênant om lang bij te blijven stilstaan, maar te weinig traumatisch om diepe sporen na te laten? Na veel zoeken vond ik Ik, Blanke Kaffer: het verhaal van een vervreemding , door Paul Brondeel. En wat blijkt? Misschien had Jef Geeraerts toch niet het laatste woord als het in de letteren over “onze” Kongo ging. Ik, blanke kaffer heeft wel wat elementen gemeen met Jef Geeraerts’ Congo - epos Gangreen 1: Black Venus : gespannen relaties met de zwarten, sloten whisky op de barza, een blanke hoofdfiguur die langzaam de pedalen verliest terwijl het koloniale wereldje waarin hij een minuscuul rolletje speelt zienderogen uit elkaar valt. Ergens hoeft dat niet te ver...